Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
derhalve - (daarom)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamderhalve bw. ‘daarom’ EWN: derhalve bw. 'daarom' (1425-75*) P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenderhalve* [op die grond] {1524} van middelnederlands der, verbogen vorm van de + het zn. halve [zijde, kant, richting], vgl. in allen halven, van minen halven; met middelnederlands halve zijn verwant oudsaksisch halƀa, oudhoogduits halba, oudfries halve, oudengels healf, oudnoors halfa, gotisch halba; het woord behoort bij half en betekent ‘het stuk dat het gevolg is van snijden’, verwant met latijn scalpere [snijden, kerven]. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagderhalve bijw. Eerst nnl., opgekomen naast deshalve(n), dat bij Kil. en ook mnl. voorkomt. Vgl. -halve. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentderhalve bijw., + Hgd. derhalben: z. halve. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamderhalve* bijwoord van hoedanigheid: op die grond 1524 [WNT voltrekken] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |