Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
vaars - (tweejarige koe)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamvaars zn. ‘tweejarige koe’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenvaars* [jonge koe] {ve(e)rse, va(e)rse 1201-1250} middelnederduits, middelhoogduits verse; verwant met var [jonge stier] (vgl. vaar4). J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidenvaars znw. v., mnl. vaerse, veerse, verse ‘jonge koe van ongeveer twee jaar’, mnd. mhd. verse (nhd. färse) v. met grammatische wisseling *farzan: mnl. mnd. varre, var, ohd. far, farro (nhd. farre), oe. fearr, on. farri m. ‘jonge stier’, vgl. ofr. fēring (< ferring?) m. ‘var, stier’ (zaans verouderd vēring ‘springstier’, dial. varing); met dehnstufe: mnd. vōr, oe. fōr ‘jong varken’ (Holthausen IF 32, 1913, 334). — gr. póris, pórtis, pórtaks ‘kalf, jonge koe’, oi. pṛthuka ‘kalf, koe’, arm. ortc‘kalf van rund of hert’, kymr. erthyl ‘abortus’, van de idg. wt. *per ‘baren’, vgl. lat. pario ‘baren’, lit. periù, pereti ‘broeden’ (IEW818). K. Heeroma. Taalatlas van Oost-Nederland kaart Nr. 5 geeft de verbreiding van veers aan (ZO-Groningen, Drente, NW-Overijsel, Noord-Veluwe en Oostel. Utrecht); daarnaast måålkalf in ZO-Gelderl. en Noord-Limburg. O-Brabant. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagvaars znw., mnl. vaerse, ve(e)rse v. = mhd. mnd. verse (nhd. färse) v. “vaars”. Met gramm. wechsel (rz > rr) ohd. far (rr), farro (nhd. farre), mnd. mnl. var(re) (nnl. var), ags. fearr, on. farri m. “(jonge) stier”. Met één r ofri. fering m. “var, stier”, Zaansch (verouderd) vering “bul, springstier”, dial. ndl. varing “var”. Verwant met kymr. erthyl “te vroeg geboren dierjong”, gr. póris, pórtis, pórtax “kalf”, čech. s-pratek “ontijdig geboren kalf”, arm. ortʿ “kalf”, (ook oi. pṛthuka- “kalf, jong van een dier, kind”?). Al deze woorden komen van den wortel van lat. pario “ik breng voort”, lit. periù “ik broed”. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagvaars. Bij de vormen met één r ook ndl. varekoe, vaarkoe, mnl. vāre, vaer m. ‘vaars’. Hierbij met abl. ags. fôr, mnd. vôr m. ‘varkentje, big’ (Holthausen IF. 32, 334)? J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentvaars v., Mnl. verse + Mhd. ferse (Nhd. färse): z. var. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch2vers s.nw. S.P.E. Boshoff en G.S. Nienaber (1967), Afrikaanse etimologieë, Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kunsvers II: gew. m. gerekter e as in vers I; vr. bees wat nog nie gekalf het nie; Ndl. vaars (Mnl. vaerse/ve(e)rse, dial. vorme m. a en e, kort en lank), Hd. färse, hou verb. m. Eng. (hei)fer, asook m. Ndl. var/varing en Hd. farre, “(jong) bul”, verderop m. Lat. parire, “voortbring”, en m. Gr. poris/portis, “kalf”; by vRieb o.a. mv. varsen. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015vaars ‘tweejarig vrouwelijk rund’ -> Duits Färse ‘rund dat nog niet gekalfd heeft’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamvaars* tweejarig vrouwelijk rund 1240 [Bern.] Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |