Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
![]()
|
augustus - (achtste maand van het jaar)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamaugustus zn. ‘achtste maand van het jaar’ EWN: augustus zn. 'achtste maand van het jaar' (1278) P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenaugustus [achtste maand] {auguste 1289} < latijn (mensis) Augustus, mensis [maand], Augustus [van Augustus]. De maand heette oorspronkelijk als 6e maand van het jaar (mensis) Sextilis, van sextus [zesde], van sex [zes], maar werd in 8 v. Chr. vernoemd naar keizer Augustus, o.a. omdat hij in die maand zijn eerste consulaat aanvaard had. De vererende betiteling Augustus kreeg de keizer in 27 v. Chr. toegekend; augustus betekent ‘gewijd, eerwaardig, verheven’ en is verwant met augēre [vermeerderen] → oogst, januari. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, LeidenAugustus mnl. oest, oust, oeugst, hoest, hougst, evenals ohd. augusto, agusto, mhd. ougest(e) < lat. Augustus, de maand die naar keizer Augustus genoemd werd. Het woord verdrong de oude germaanse vorm mnl. arenmaent, ohd. aranmanōd ‘oogstmaand’ vgl. got. asans ‘oogst’, ondanks de poging van Karel de Grote de oude germ. namen te herleven. De mnl. vormen vertonen afslijting in de spreektaal en voerden tot het woord oogst. Later werd in de taal der kansalerijen Augustus het gebruikelijke woord en veroverde dan ook de omgangstaal. J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / GentAugustus m., uit Lat. Augustus, zoo genoemd ter eer van keizer Augustus; heette vroeger sextilis, d.i. zesde maand, daar het jaar met Maart begon; — Augustus was alleen een titel van dezen keizer (Octavius) en van al de andere na hem; is afgel. van augere (z. ook). Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
G.J. van Wyk (2007), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Supplement, StellenboschAugustus s.nw. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekaugustus (Latijn (mensis) Augustus)
P.G.J. van Sterkenburg (2001), Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie, 2e druk, Den Haagaugustus. In Vlaanderen komt de bastaardvloek wel grote augustus! voor. Vgl. Mullebrouck (1984). Dit lijkt mij een eufemistische vervanger van wel grote goedheid! De vloek verliest door die eufemisering een belangrijk deel van zijn theatrale geladenheid. De emotionele betekenis stel ik gelijk aan die van wel verdraaid! grote Mozes! E. Sanders (1993), Eponiemenwoordenboek: Woorden die teruggaan op historische personen, Amsterdamaugustus, achtste maand
Gaius Octavius werd op 23 september 63 v.Chr. geboren. Hij was het lievelingetje van zijn oudoom Julius Caesar - de man die zijn naam zou verbinden aan de maand juli (z.a.). Toen Caesar in 44 v.Chr. werd vermoord, bleek hij de achttienjarige Octavius zelfs als zijn zoon te hebben geadopteerd. Octavianus (zoals hij zichzelf noemde) deed een greep naar de macht en zette daarmee een strijd in gang die het Romeinse rijk jarenlang zou verscheuren. In 31 v.Chr. viel de beslissing: Octavianus versloeg zijn belangrijkste rivalen en maakte een einde aan de bloedige burgeroorlogen, waarmee hij in feite de eerste Romeinse keizer werd. Toen de senaat Octavianus een eretitel wilde geven, had hij de keuze tussen ‘Romulus’ en ‘Augustus’. Romulus was volgens de overlevering de stichter en eerste koning van Rome, Augustus betekende zoveel als ‘gezegend, heilig, eerbiedwaardig’ en werd tot dan toe alleen gebruikt om zaken mee aan te duiden. Octavianus ontving zijn eretitel op 16 januari 27 v.Chr. en noemde zich voortaan Caesar Augustus. Augustus was buitengewoon geliefd. Hij had een grote persoonlijke uitstraling. Op zijn tijdgenoten maakten vooral zijn heldere ogen veel indruk. Men vond hem knap, hoewel uit een beschrijving van Suetonius blijkt dat zijn kleine, slecht onderhouden tanden ver uit elkaar stonden en zijn wenkbrauwen in elkaar overliepen. De keizer voerde grote politieke, strategische en economische hervormingen door en begunstigde samen met zijn vriend Maecenas Romeinse dichters en schrijvers. In oude Nederlandse teksten is ‘Augustus’ dan ook te vinden in de betekenis ‘kunstbeschermer’, maar mecenas (z.a.) is hiervoor natuurlijk veel gebruikelijker. In 8 v.Chr. gaf Augustus toestemming de maand waarin hij tot consul was benoemd en waarin hij zijn belangrijkste overwinningen had behaald, naar hem augustus te noemen. Voorheen heette die maand sextilis (‘de zesde’), aangezien het Romeinse jaar ooit met maart begon. De nieuwe maandnaam kwam ook in het Germaans terecht. Daar werd hij eerst verbasterd tot oogst - dus ook het woord oogsten, voor het inzamelen van gewassen, gaat op keizer Augustus terug - maar dit raakte nog voor het einde van de 16de eeuw als maandnaam in onbruik. De vroegste Nederlandse bron voor augustus als maandnaam dateert van 1378. Overigens bleef men nog tot in de 18de eeuw August« of August;)’ schrijven in plaats van augustus. Keizer Augustus stierf op 19 augustus 14 n.Chr. Zijn stiefzoon en opvolger Tiberius aarzelde aanvankelijk om de eretitel over te nemen, maar accepteerde hem toch. Na Tiberius zouden vrijwel alle Romeinse keizers ‘Augustus’ bij hun naam voegen. T. Pluim (1922), Wetenswaardig allerlei: bijdragen tot algemeene kennis voor studeerenden bijeenverzameld door T. Pluim, GroningenAugustus (Oogstmaand) heette bij de Romeinen oorspronkelijk Sextilis, d.i. de zesde maand, daar vroeger het jaar met Maart begon; vandaar September = de zevende maand, enz. Doch keizer Augustus, die in Sextilis veel geluk had gehad, gaf daarom deze maand zijn eigen naam. T. Pluim (1911), Keur van Nederlandsche woordafleidingen, PurmerendOogst, van ’t Lat. Augustus, den naam der maand, aldus genoemd naar keizer Augustus, die in deze maand (voorheen Sextilis = de zesde, geheeten) geboren was. – Augustus komt van den Idg. stam aug = vermeerderen; zoo luidde de titel van den Duitschen keizer: semper augustus: altijd vermeerderaar des Rijks. Zie: Ook. Oogst was oorspr. bij ons de maand Augustus (nog spreken de Vlamingen van bijv.: den 10den Oogst), later als de tijd, waarin de te veld staande gewassen werden binnengehaald, bijv.: „Die zijn oogst (d.i. den oogsttijd) laat voorbijgaan, betreurt zijn dwaasheid”. Vervolgens ook het rijpgeworden te veld staande gewas zelf: den oogst binnenhalen. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015augustus ‘achtste maand’ -> Indonesisch Agustus ‘achtste maand’; Chinees-Maleis owkhestes ‘achtste maand’; Madoerees agūstūs ‘achtste maand’; Makassaars agûttusú ‘achtste maand’; Minangkabaus aguih ‘achtste maand’; Nias augustusu ‘achtste maand’; Soendanees Agustus ‘achtste maand’; Singalees agostu ‘achtste maand’ (uit Nederlands of Portugees); Negerhollands august ‘achtste maand’; Papiaments ougùstùs ‘achtste maand’; Sranantongo augustus ‘achtste maand’; Sarnami agast ‘achtste maand’ (uit Nederlands of Engels); Surinaams-Javaans agustus ‘achtste maand’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamaugustus achtste maand 1289 [CG I1, 1378] <Latijn Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |